De Droom van de Turken |
.
DE DROOM VAN DE TURKEN. Arie Oostlander. Friesch Dagblad 14-09-2010
De droom van de Turken is sinds eeuwen dat het tot het Westen, tot Europa mag behoren. Ooit was Turkije voor de helft al Europees: de Balkan en een deel van de Donaustaten waren Turks. Kemal Atatürk, de Vader des Vaderlands, was in Thessaloniki geboren. Voor veel Turken was het vaderland op de Balkan te vinden. Vanaf de stichting in 1921 van het moderne Turkije heeft Turkije de huidige afgeslankte vorm. Al in 1963 deed dit Turkije een gooi naar het lidmaatschap van de EEG. De politieke afstand tot Europa was toen veel te groot om zoiets te overwegen, maar er werd wel een voorwaardelijke toezegging gedaan om Turkije niet onvriendelijk te zijn. Dat Turkije geen democratische rechtsstaat was werd door het Oost-West conflict aan het oog onttrokken. Het Turkse nationalisme was de grond voor etnische onderdrukking van Koerden en discriminatie van Alevieten (vrijzinnige moslims), Armeniërs en andere kleine christelijke groepen. Vooral de binnenlandse oorlog tegen de Koerden wekte internationale aandacht. Westerlingen hebben vaak niet gezien dat ook de Islam in Turkije niet vrij was. Ze werd wel betaald door de staat maar stond onder politieke controle. Dat behoort bij de erfenis van Atatürk die aan religie een hekel had en in islamitische verenigingen een gevaar voor het seculiere karakter van de staat zag. Deze ideeën leven sterk in de huidige westers georiënteerde brede bovenlaag van de bevolking. Wil je de islamitische immigratie tegengaan dan zijn de Turken dus niet het eerste doelwit. Het gaat in de Turkse politiek vooral over de handhaving van de seculiere, areligieuze staat. Er zijn twee machten die dat karakter moesten bewaken: het leger en de rechtelijke macht. Die twee genoten het vertrouwen van de bevolking. Parlementariërs staan veel lager aangeschreven. Het leger heeft tot de jaren tachtig meerdere malen een staatsgreep uitgevoerd als naar hun mening het karakter van de staat werd aangetast. In 1982 hebben de coupplegers tenslotte een grondwet in elkaar gezet die de overmacht van het leger in politiek en maatschappij bezegelde. Hoge officieren konden op elk moment in politiek en bestuur ingrijpen (zelfs door het hoofddoekjes verbod!). Ze domineerden de Nationale Veiligheidsraad. Zij bezetten belangrijke maatschappelijke posten zoals de leiding van de omroepraad, van de hoger onderwijsraad, raden van commissarissen van grote ondernemingen. Het leger bezat ook industrieën en bepaald niet alleen de militaire (zogenaamd om de pensioenen en vakanties van de militairen te garanderen). De defensiebegroting stond niet onder parlementaire controle! De militairen hadden hun eigen militaire gerechtshoven. Het justitie apparaat had de bevoegdheid om partijen die te religieus werden te verbieden als strijdig met het karakter van de staat. Dat gebeurde dan ook regelmatig. De regerende AKP partij is nauwelijks aan zo’n veroordeling ontkomen. Van de persvrijheid kon dus weinig komen. Je werd in Turkije al gauw in het gevang gezet als je je oneerbiedig of kritisch tegenover het leger of de Turkse staat uitliet. Nog maar 10 à 12 jaar geleden kwam daar verandering in. Als rapporteur voor het Europees Parlement heb ik de veranderingen kunnen zien. Het had volgens mij geen zin om ‘aap wat heb je mooie jongen’ te spelen. In die tijd drongen de Turken opnieuw aan op lidmaatschap van de intussen verder geïntegreerde Europese Unie. Zij zagen dat de Oost-Europese staten hun voorgingen. En zij hadden al veertig jaar op toelating gewacht. Mijn reactie was dat met veertig jaar de beest uithangen in eigen land de toegang tot de EU niet te verdienen was. De EU is een unie van democratische rechtsstaten en nieuwe leden moeten in dat patroon passen anders gaat de Unie kapot. Hard, open en fair dat waren de steekwoorden die het EU-beleid zouden bepalen. Het Europees Parlement nam die redenering over en zo is het gebleven onder de opvolgende rapporteurs Camiel Eurlings en Ria Oomen (Steeds Nederlandse CDA’ers met vertrouwen van het EP). Gelukkig zag men in dat de godsdienst niet het obstakel was, hoewel veel westerlingen daar graag de bron van moeilijkheden in zien. Lange tijd is de partij van Kemal Atatürk de regerende partij geweest totdat eind vorige eeuw de AKP de meerderheid verkreeg. De AKP is een voorzichtig islamitisch geïnspireerde partij die zich liever conservatief noemt uit vrees als te religieus verboden te worden. Haar regering was bereid om aan de criteria van het eventuele lidmaatschap te voldoen. Voorzichtig werden pakketten van wets- en grondwetswijzigingen doorgevoerd. Bevredigend waren die niet omdat bijvoorbeeld de persvrijheid door meerdere wetsartikelen werd belemmerd. Het ene artikel werd ingetrokken en het andere bleef nog ‘bruikbaar’. Het Europees Parlement bleef gelukkig hard en fair wat je van menig (Nederlandse) commentator niet kon zeggen. Velen beschouwen de toelating van Turkije niet als een zaak van principes maar van economische en militaire opportuniteit. Gedreigd werd met een politiek afdwalen naar het Oosten (Iran). Maar de westers georiënteerde Turken willen dat zeker niet. Premier Erdogan speelt af en toe met die Europese vrees, maar meer dan spel is dat niet. Hij suggereert brutaal dat de EU eigenlijk zo streng is omdat de Turken doorgaans islamiet zijn. De EU zou ‘een gesloten christelijke club’ willen blijven. Hij weet dat sommige Europese intellectuele en zakenlieden daar in trappen. Belangrijker is dat de Turkse politiek uiteindelijk dappere maatregelen neemt om de maatschappelijke en politieke dominantie van het leger en van rechters op tal van bovengenoemde punten af te zwakken of zelfs af te schaffen. Dat gaat steeds in pakketten van amendementen op de grondwet. De effecten zijn zoals gezegd niet altijd afdoende en dus zou een geheel nieuwe grondwet een duidelijker beeld opleveren. Turkije heeft rechtsgeleerden genoeg en heeft ervaring opgedaan bij de opstelling van de ontwerp Grondwet voor de EU. Het grote pakket van wijzigingen waarover nu bij referendum is gestemd is weer een stap in de richting van een waarlijk democratische rechtsstaat. Er blijft nog veel te doen, aldus de huidige rapporteur Ria Oomen. Zeker op het gebeid van de godsdienstvrijheid zijn er schrijnende gebreken. Mede omdat de wetswijzigingen in de praktijk niet altijd wordt nageleefd. Vooral ver van Ankara en van Istanbul is er veel obstructie van de kant van het lokale bestuur. Christenen in Turkije hopen natuurlijk op verdere Europeanisering van de Turkse politiek. Wie weet keren ooit onder dwang tot de islam bekeerde families weer terug naar de kerk. Om zulke radicale veranderingen door te voeren moet de EU wel streng, open en fair blijven. Voordat Turkije een rechtsstaat is zijn we heel wat jaartjes verder. Het kan ook zijn dat al die vrijheden door de Turken te riskant gevonden worden. Dan moet er een andere vorm van nabuurschap ontwikkeld worden. Maar onder EU invloed en vanwege een dappere politieke leiding zal Turkije dan in elk geval een heel andere, aantrekkelijker samenleving zijn.
Arie Oostlander, Van 1998-2004 rapporteur van het Europees Parlement voor de toetreding van Turkije.
|